Toen Käthe in 1904 zwanger was van haar tweede kindje vroeg haar eerstgeborene Maria
een pop waarmee ze kon spelen.
Destijds woonde de familie Kruse in Ascona (Zwitserland), man Max Kruse,
een beroemd beeldhouwer, zocht op een trip naar Berlijn naar een geschikte pop
maar liep enkel harde poppen tegen het lijf.
Omdat hij deze niet geschikt vond als speelgoed, werd Käthe aangespoord om
zelf een pop te fabriceren. Käthe ging aan de slag en vulde een handdoek met zand
en zette er een aardappel op als hoofd.
Haar dochter was er maar wat blij mee, tot na een aantal dagen de knoop
van de handdoek losliet en de aardappel eigenaardig begon te ruiken.
Er was nog wel wat werk aan de winkel, maar gelukkig wilde Käthe
graag voor haar dochter een pop maken, dus ging aan de slag.
Wie had kunnen vermoeden dat deze eerste pop, gemaakt van een aardappel,
een handdoek en met zand verzwaard,
zou leiden tot de verfijnde Käthe Kruse poppen zoals we die vandaag de dag nog kennen.
In 1910 is Käthe nog altijd bezig met het maken van poppen als hobby,
gaat ze aan de slag met een kop geïnspireerd op een antiek borstbeeldje.
De familie Kruse woont inmiddels weer in Berlijn en Käthe Kruse
wordt een lokale beroemdheid met haar zelfgemaakte poppen.
Ze wordt gevraagd om deel te nemen aan een expositie in het warenhuis Tietz (KaDeWe).
De reacties op de speciaal voor deze tentoonstelling vervaardigde poppen zijn overweldigend.
De poppen slaan vooral aan omdat het geen kopieën zijn van volwassenen
maar omdat ze op kinderen lijken.
Het is tijd voor Käthe om de productie van poppen serieus aan te pakken.
Ze besluit hiervoor in 1911 een samenwerking met Kammer und Reinhardt aan te gaan.
De kwaliteit van de poppen vond ze echter niet goed,
dus is Käthe genoodzaakt de eerste order van 150 poppen
voor een Amerikaanse winkelketen zelf te maken vanuit huis.
Uniek aan de Käthe Kruse poppen is de kwaliteit van de poppen,
bijna alles is handwerk.
De ogen, mond en de haren zijn met de hand geschilderd
en de pruiken zijn met de hand geknoopt.
De vulling van de poppen is gemaakt van het fijnste ree-en rendierhaar.
Door de ambachtelijke maakwijze is de productietijd hoog,
aan elke pop wordt zo’n 36 uur gewerkt
8 – 10 ambachtslieden zijn betrokken bij het proces.
Het drogen van het haar is afhankelijk van het weer en
kan dus weken tot maanden duren voor het goed is uitgehard.
Tot 1940 fabriceerde Käthe Kruse poppen met een stoffen kop,
daarna werden de poppenkoppen van magnesiet gemaakt.
Door de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog was Käthe Kruse verplicht
om haar fabriek tijdelijk op te geven en moest ze vluchten naar Donauworth.
De fabriek in Bad Kosen draaide nog enige tijd door,
maar Käthe had een frisse nieuwe start in een nieuwe fabriek.
Toch waren de eerste jaren tijdens de heropbouw niet gemakkelijk,
in 1957 ging Käthe Kruse bijvoorbeeld samenwerken met de Schildkrot fabriek
en verkocht 70% van de aandelen.
Uit deze periode komen de celluloid Käthe Kruse poppen met schildpadmerk
en Kathe Kruse op de achterkant.
Later kon Käthe Kruse deze aandelen terugkopen en weer zelfstandig verder.
Hanne Kruse (dochter van Käthe) kreeg in 1957 de dagelijkse leiding
en ontwierp de Däumelinchen pop.
Op de foto's zie je mijn eigen Kruse popje.
Een stofkopje uit 1940
voor mijn gevoel het mooiste meisje van Kruse!!